Opmerkingen bij deze soort
Kleine, makkelijke soort. De dieren hebben 2 horentjes op hun hoofd, het mannetje heeft een opmerkelijke “roos” aan zijn uiteinde. Jonge nimfjes zijn groen, en krullen hun achtereinde als een schorpioen. De nimfjes zijn heel klein dus moet je oppassen dat ze niet ontsnappen via de kleinste kier.
- Oorsprong:Tanzania
- Voedsel: braam, meidoorn, eik
- Grootte (zonder poten): mannetje 5 cm, vrouwtje 6 cm
- Voortplanting:seksueel
- Incubatietijd eieren: 2 tot 3 maanden
- Tijd tot volwassenheid:4 tot 5 maanden
Algemene verzorging
De soort is op zowat alle omstandigheden te houden. Men gebruikt deze soort dan ook wel eens om bladranden aan te vreten voor nimfen van een andere soort. Het best zijn ze te houden op een geventileerde, licht vochtige bak op kamertemperatuur. Oudere dieren verspreiden wel eens een sterk geurende stof die verder onschadelijk is.
Zorg voor de eieren
Het zijn zeer vruchtbare diertjes die veel eitjes leggen. Ze laten deze gewoon vallen op de bodem van de bak. Hou er niet te veel bij en hou ze licht vochtig.