Opmerkingen bij deze soort
Dit is een erg sterk en groot insect met een gevaarlijk voorkomen. De soort kan variëren van kleur, helemaal groen, tot gemixt groen in de sub volwassenheid, en bruin tot bijna zwart in een volwassen stadium. Het uitzicht van deze soort is overweldigend, met doorns langs de zijde van hun lichaam en aan hun poten. De grote doorn aan het derde segment van de achterpoten van meer dan één cm wordt gebruikt ter verdediging! Het dier zet zijn poten omhoog, en alles wat dan tussen zijn poten zit zal zeker proberen snel terug weg te zijn! Je kan proberen je soort minder agressief te maken door ze van nimf af aan te laten gewennen aan vastnemen, en ze dus ook over je handen laten lopen. Ze lijken dit zelfs leuk te vinden. Toch best altijd oppassen bij het hanteren van deze soort. Iemands humeur kan ook elke dag anders zijn! Vanaf de 2e vervelling kan je reeds zien of je een mannetje of een vrouwtje hebt. Bovenstaande foto’s laten duidelijk zien dat een vrouwtje een lang puntig achtereinde krijgt. Bij volwassen exemplaren zal dit zo’n centimeter grote legboor worden.
- Oorsprong: Papua Nieuw Guinea
- Voedsel:Braamblad, eik, roos, framboos, hazelaar, klimop, vuurdoorn, kastanjeblad, papyrus, druif, kers, rododendron De dieren eten eigenlijk bijna alles! (zelfs behang als ze ontsnappen, of het keukenpapier in de bak)
- Grootte (zonder poten): mannetje 10 – 12 cm, vrouwtje 12 – 15 cm (20 gram)
- Voortplanting: seksueel (parthenogenetisch bestaat ook)
- Incubatietijd eieren: 4 – 6 maanden
- Tijd tot volwassenheid: 4 – 6 maanden
Algemene verzorging
Houd deze dieren in een vrij vochtige omgeving bij een temperatuur van 20 – 25° C. Ze zijn ’s nachts actief en verschuilen zich overdag onder alles dat in de bak aanwezig is (hout, boomschors, bloempotten, tegels, dakpannen etc.). Zorg voor een laag turf, zand, vermiculiet of teelaarde van ongeveer 8 cm, dit kan je eventueel vervangen door het in een potje te plaatsen in het hok. De eitjes worden hier in afgezet. Soms zijn de dieren onderling erg agressief en kunnen ze elkaar lelijk verwonden. Het is raadzaam om een tweede bak bij de hand te hebben, waarin gewonde dieren kunnen bijkomen van hun verwondingen. De meeste wonden helen vrij snel. Ook kunnen jonge dieren soms beter apart gehouden worden als je een agressieve soort hebt. Het is wel een sociale takken soort. Dikwijls ga je ze samen vinden allemaal in een hoekje gepropt, of onder een stukje schors of andere schuilplaats.
Zorg voor de eieren
De eieren zijn 8 x 3,5 mm groot en moeten in iets vochtige turf, zand, vermiculiet of de aarde bewaard worden. Het vrouwtje legt ongeveer zo’n 450 eitjes, dus misschien kan je ze wel geregeld uit de aarde ziften om overbevolking te voorkomen. Je kan ze in tegenstelling tot wat veel sites beweren ook gewoon op vochtig keukenpapier leggen, en ze daar laten op uitkomen. Het in de grond begraven van eitjes heeft voornamelijk de bedoeling dat andere dieren ze niet zouden opeten en ze te beschermen tegen koude. Bewaar de eitjes bij een temperatuur van 20° tot 25° om ze snel te laten uitkomen. Pas wel op voor schimmel!