Algemene verzorgingsfiche
- Oorsprong: Sabah
- Voedsel: Eucalyptus, eik, Hypericum, braam, framboos, rododendron, …
- Grootte (zonder poten): mannetje 4-5 cm , vrouwtje 5-6 cm
- Voortplanting: Seksueel
- Incubatietijd eieren: 4 à 5 maanden
- Zorg voor de eieren: De eitjes hebben de vorm van een druppel, eindigend in een scherp stekeltje waarmee het vrouwtje ze in de voedselbladeren of in een andere ondergrond prikt. De eitjes worden individueel of in groepjes afgezet en staan recht op het blad, terwijl het stekeltje onder het blad uitsteekt en zo het eitje verankert. Ze lijken qua vorm en grootte goed op de eitjes van andere Asceles soorten. Je kan de bladeren waarin de eitjes geprikt zitten, afknippen en ergens ophangen. Of je kan de eitjes er voorzichtig uithalen en op de gewone manier incuberen. (het stekeltje daarbij intact laten)
- Verzorging en huisvesting: Het terrarium hoeft niet al te groot te zijn, een faunabox is ideaal (voor de volwassen dieren de grootste maat). Houden op kamertemperatuur en dagelijks sproeien. Bodembedekking: aarde of keukenpapier dat best regelmatig bevochtigd wordt. De soort houdt van een eerder vochtige omgeving. Eventueel een stuk schors in de bak leggen, waar ze zich onder kunnen verstoppen.
- Tijd tot volwassenheid: ongeveer 4 maanden
- Interessante weetjes: Dit soortje is, zo mogelijk nog meer dan andere wandelende takkensoorten, een specialist inzake camouflage. De volwassen vrouwen hebben zelfs een afgeplatte onderkant, waarmee ze zich naadloos tegen een tak, boomstam, of terrariumwand kunnen aandrukken. Verder kunnen ze ook (een beetje zoals een kameleon) hun lichaamskleur aanpassen aan de ondergrond waarop ze langere tijd zitten: deze wordt dan lichter of donkerder, naargelang de ondergrond waarop ze zitten. Ook zijn ze kunstenaars in het roerloos stil zitten, en is hun hele voorkomen ook nog eens zo onopvallend (de korte schijnvleugeltjes zijn dicht tegen het lijf gedrukt en vertonen zo goed als geen reliëf, de poten sluiten perfect aan bij kop en lijf) zodat ze werkelijk volledig opgaan in hun omgeving. In een terrarium zullen ze graag in groepjes bijeen kruipen, plat tegen de terrariumwand, de bodem of elkaar aangedrukt. Worden ze echter gestoord, ontpoppen ze zich tot loopkampioenen. Ze rennen dan tot ze ergens anders een geschikte ondergrond vinden om hun bevriezingstrucje te herhalen.Er bestaat ook een gevleugelde versie van deze soort, die echter niet (meer) in kweek is.
- Moeilijkheidsgraad van 1 (makkelijk) tot 5 (zeer moeilijk): 2