Een wandelend blad van 47 miljoen jaar oud.
Fossielen van wandelende bladeren en wandelende takken zijn extreem zeldzaam. In de Messel groeve nabij de Duitse stad Darmstadt heeft men bij opgravingen in 2005 een perfect bewaard fossiel gevonden van de Eophyllium messelensis. Eophyllium messelensis dankt zijn naam aan de tijd waarin het gevonden is (Eoceen), de genus (Phyllium) en aan de vindplaats (Messel). Mogelijk heeft men in het verleden wel eens fossielen van wandelende bladeren gemist omdat men veronderstelde dat het fossiele bladeren waren. Eerdere fossiele vondsten van de wandelende takken zoals de Bacilllus en de Leptynia worden gedateerd op 23 miljoen jaar oud waarmee de huidige vondst werkelijk een missing link is voor deze Phyllium groep. Mogelijk zijn de eerste wandelende bladeren ontstaan zo’n 125-90 miljoen jaar geleden wanneer de roofdieren hun visuele kenmerken begonnen te gebruiken om te jagen.
Het gevonden fossiel betreft een mannelijk wandelend blad dat opmerkelijke vergelijkingen vertoont met de nog levende wandelende bladeren zoals de Phyllium celebicum. Deze vondst toont aan dat de zogeheten mimicry (de aanpassing in kleur en vorm van de natuurlijke omgeving) zijn overlevingskansen vergrootte. Deze tactiek blijkt zeer doeltreffend te zijn gezien het feit dat de nu levende wandelende bladeren, zo’n 47 miljoen jaar later, deze tactiek nog steeds toepassen. De belagers van Eophyllium messelensis moeten, zoals uit de fossiele fauna die ook in de buurt gevonden zijn, vooral hebben bestaan uit vogels, primitieve primaten (oa apen) en vleermuizen, die voornamelijk jagen met hun zicht waardoor de mimicry tot zijn recht komt. De tactiek past in het hele plaatje: zowel kleur als vorm zijn aangepast aan de omgeving, maar ook de dieren zelf blijven overdag onbeweeglijk en wachten op de nacht en wat wind om zich te verplaatsen en te eten.
Uit deze vondst blijkt ook dat het verspreidingsgebied van de Phylliinae veel groter was in het eoceen dan nu. Dit komt voornamelijk omdat de temperatuur miljoenen jaren geleden veel hoger was dan nu en de voedselplanten voor de wandelende bladeren ook hier te vinden waren. De meeste wandelende bladeren zijn nu enkel te vinden in zuidoost-Azië en de aangrenzende gebieden. Eerdere fossiele vondsten van de wandelende takken zoals de Bacilllus en de Leptynia
Het gevonden fossiel bevindt zich nu in het Senckenberg museum in Frankfurt-am-Main in Duitsland.
Foto’s ter beschikking gesteld door Sonja Wedmann, Institut für Paläontologie, Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität, Bonn
Bron: www.pnas.org en het artikel dat door Sonja Wedmann ter beschikking gesteld werd.