Opmerkingen bij deze soort
Makkelijke, stekelige soort, zowel man als vrouw. Als men ze stoort verspreiden ze een vies geurtje, dat verder ongevaarlijk is. De jongen zijn lichtbruin tot grijs met witte voeten en witte antene topjes. Mannetjes worden 7 tot 8 cm en zijn bruin. Hun rug toont een zwarte streep en ze hebben zwarte poten. Vrouwtjes worden 9 tot 10 cm. Ze zijn bruin, iets platter, bruine poten en de zwarte streep ontbreekt. De stekels hebben niet de bedoeling om pijn te veroorzaken, of aanvallers te verwonden. Hun manier om aanvallers te snel af te zijn is zeer snel weglopen, wat dus ook soms problemen geeft als je de bak wil proper maken.
- Oorsprong:Vietnam
- Voedsel:Braamblad, framboos, appel blad, eik, roos, beuk, klimop, vuurdoorn
- Grootte (zonder poten): mannetje 7-8 cm, vrouwtje 9-10 cm
- Voortplanting:seksueel
- Incubatietijd eieren: 3-4 maanden
- Tijd tot volwassenheid: 4-5 maanden
Algemene verzorging
Men kan deze takken houden op kamertemperatuur, liefst in een heldere omgeving en redelijk vochtig. Besproei deze soort dagelijks, of om de twee dagen. Ventilatie is van minder belang. De soort is zeer goed vruchtbaar. Overdag heb je weinig aan deze soort. Bewegen doen ze vrijwel nauwelijks.
Zorg voor de eieren
Je kan de eitjes gewoon op de bodem van de bak laten liggen of verzamel ze apart in een doosje, en hou ze een beetje vochtig op watten of keukenpapier. Ze zijn erg klein, ovaal, grijs tot bruin glimmend en lijken twee keer een operculum te hebben. (Het dekseltje waardoor de nimf naar buiten kruipt.) Bewaar er zeker niet te veel, want er komen er veel uit.